TTISI in de praktijk
Armand Salomon; gecertificeerd TTISI Consultant voor TTISI DISC en Drijfveren, en eigenaar/directeur van Equilibre, een organisatie die verschillende diensten aanbiedt in het HR-werkveld met werving & selectie, leiderschapsontwikkeling en persoonlijke groei als kernthema’s. Daarnaast is Armand hoofdcoach van Rotterdam Basketbal, een team actief in de Eredivisie.
Armands hart klopt voor topsport. Hij denkt als een (duurzaam) ondernemer. Hij leidt vanuit zijn kennis van en fascinatie voor mensprocessen. Dit maakt hem tot een coach die net wat anders te werk gaat dan anderen in de vooral tactisch/technisch georiënteerde basketbalwereld. Zo zet hij zijn ervaring met DISC in topsport in, als onderdeel van zijn teamcoaching. Dorien belde hem op.
Wat maakt een team een succesvol team?
Dat soort ‘teamreflectie’ is in de basketbalwereld niet erg gebruikelijk. Anders dan in individuele sporten als schaatsen of atletiek. Waar zelfreflectie een veel gebruikelijker instrument is dan in teamsporten. Daar ‘moet’ je het vooral zelf doen. Als je niet presteert zoals je wilt, dan moet je op zoek naar antwoorden bij jezelf. In een team kan je je altijd verschuilen achter een ander. Of wordt het niet gevraagd. Neem de voetbalwereld. Ik geloof echt niet dat die jongens van 18 tot 20 bezig zijn met reflectie op hun eigen gedrag en presteren.
Waarom koos je voor de inzet van een assessment in de aanloop naar het seizoen?
Wat heb je concreet gedaan?
Ik begon dus eigenlijk met ‘profilen’, zonder naam en toenaam. Wat zijn nou de kenmerken die horen bij bijvoorbeeld ‘rode spelers’? Basketbal kent duidelijke rollen. Als iemand bij ons die een leidende rol heeft, zich minder laat gelden vanuit zijn gedragsstijl, dan hebben we als team een probleem op het veld. Door dat te bespreken ontstond er al van alles. En ik heb ze uiteindelijk ook uitgenodigd om elkaar als teamgenoten een plek te geven op het wiel, denkend aan speelmomenten in het veld. Daar klopte in het begin nog niks van, maar dan zie je dat op een bepaald moment de eerste kwartjes gaan vallen.
Vervolgens heb ik ze naar buiten gestuurd met hun eigen profiel. Ga allemaal lekker een uurtje lezen over en voor jezelf. En toen gebeurde er echt iets heel moois: er ontstonden vanzelf tweetallen, juist tussen teamleden die elkaar van nature niet zo snel zouden opzoeken, en die zijn met elkaar gaan zitten. En zijn vanuit echte, oprechte interesse gaan doorvragen: wat staat er bij jou? Hoe werkt dat bij jou? En het mooie is: we hebben het er nu, maanden later, nog over. Ze geven bijvoorbeeld zelf aan: maar coach, je weet toch dat ik nu eenmaal precies wil weten hoe het zit? En dat doen ze ook onderling, naar elkaar.

Best een belangrijk moment dus?
Heb je ook drijfveren ingezet?
In hoeverre maak je zelf gebruik van de uitkomsten, juist in 1 op 1 relaties met je spelers?
Alsmaar. Ik geloof heel erg in individueel leiderschap. Ik ga met de een anders om dan met de ander. En ik breng het bij elkaar op momenten dat ik met het team als geheel werk. Tot 45 minuten voor de wedstrijd mogen de jongens acteren vanuit wie ze zijn en wat ze nodig hebben. En daarna is de focus op wie we als team willen zijn.
In de praktijk betekent het ook dat ik rekening hou met het feit dat bepaalde jongens meer vanuit een systeem acteren. Dat vind ik best lastig want ik heb zelf weinig blauw (C-stijl). Maar ik plan in mijn agenda dan heel bewust tijd en ruimte in om persoon X, Y of Z wat meer op blauwe behoeftes te bedienen, dingen meer uit te leggen. Terwijl ik bij andere jongens alleen even langsloop en een opmerking plaats, wat voor hun voldoende is. En ik maak er ook wel grappen over. Dat is het mooie van DISC. Je kan dingen met een knipoog zeggen. Of bepaald responsgedrag bij jezelf regisseren omdat het een doel dient. Doordat ik rekening hou met hun eigen stijl, merk ik ook dat ze zich naar mij anders opstellen.
Zie jij ook nog bepaalde patronen in het team?
Misschien toch tijd om met die drijfveren aan de slag te gaan?
Ja, precies.